Historie
In de loop der jaren zijn er binnen de Eileuvers verschillende tradities opgebouwd, die vaak al zijn ontstaan in de beginjaren van de vereniging.
Op een aantal tradities zullen we hieronder nader ingaan:
Op een aantal tradities zullen we hieronder nader ingaan:
Algemeen
Het duurde tot de jaren vijftig voor er in Katholiek Zwolle behoefte ontstond aan georganiseerde carnavalsfeesten. Ontspanning in de vorm van feesten bleef voor de katholieke jongeren beperkt tot de jaarlijkse avonden van het bestaande katholieke verenigingsleven, koninginnedag en bevrijdingsdag. Zwolle kende toen wel cafés en enkele bars, maar katholieke ouders zagen liever dat hun kinderen de tijd door brachten in het parochiehuis, op de godsdienstcursus voor achttienjarigen, op de Mater Amabilis school, bij de KAJ, de KJMV (katholieke jongeren middenstad vereniging), het KJC (Katholiek Jongeren Contakt), de RKSC Zwolle (Rooms Katholieke Sportclub Zwolle), de RK HV TEMPO 41 of de RK GV Vlug en Lenig, kortom: als er maar een K of RK voor stond!
In de besturen van sommige verenigingen zaten echter mensen die tijdens militaire dienst met carnaval kennis hadden gemaakt of uit het zuiden kwamen en zodoende Zwolle met carnavalsbacil ‘infecteerden’. Eind 1956 was er bij de RKSC een groep jongeren met de illustere naam ’De Rooie Panne’ die vond dat de jaarlijkse feestavond maar eens een andere vorm moest krijgen. Zij dachten aan een gekostumeerd carnaval. Enkele leden gingen praten met een delegatie van de KJMV over gezamenlijke carnavalsviering. En zo ontstond op 01 februari 1957 het samenwerkingsverband waaruit de Eileuvers zouden voortkomen. De datum en de naam zijn echter pas in 1962, toen de eerste statuten werden vastgelegd, officieel geworden.
De eerste feestavond op 03 maart 1957 werd een succes. De ontstane carnavalscommissie (Ca-Co) vormde een bestuur. Zij organiseerden op 16 februari 1958 een carnavalsfeest in de grote zaal van Suisse. Op 27 december 1958 werd een Prinsenbal georganiseerd, compleet met een Raad van Elf en in februari 1959 was er een feestavond in Suisse, waarin Kloris I als Prins Carnaval zijn intrede deed.
Eind 1960 wijzigde de Ca-Co haar naam in "Broederschap". De carnavalsvereniging in oprichting was hiermee een feit, maar een naam was nog niet gevonden. Naar voorbeeld van Oldenzaal, waar de winterkoninkjes in de dialectvorm "kadolstermennekes" de naamgevers waren van de plaatselijke carnavalsvereniging, koos Zwolle voor de ooievaar, ofwel de eileuver. Op het programmaboekje voor het Prinsenbal 1960 werd deze, door Flip Trooster bedachte naam, voor het eerst gepresenteerd. De eileuver, aldus de motivering, die tevens een garantie van het "echt-Zwolse-karakter" inhield, is een vogel die met veel geklepper komt en gaat, evenredig aan de seizoenswisselingen. Zo is het ook met carnaval.
De omslag was voorzien van een tekening, die model heeft gestaan voor het door Wim Bruens ontworpen Eileuver-logo. In de originele uitvoering is het ontwerp voor het eerst te zien op de uitnodiging voor het carnavalsfeest in februari 1961. Ook werden er zogenaamde afslagen gemaakt. Dit waren kleine ronde metalen plaatjes met ingeperst logo, die op medailles en onderscheidingen werden gelijmd (en nog steeds worden gebruikt). De Eileuvers hadden een eigen gezicht gekregen!
In 1962 werd de Carnavalsvereniging De Eileuvers officieel opgericht. Aan het lidmaatschap van de vereniging werden geen eisen gesteld met betrekking tot kerkelijke achtergrond, maar bestuur en ledenbestand bestonden toch voornamelijk uit katholieken. In 1964 brachten de Eileuvers, onder aanvoering van Prins Jonas I, een bezoek aan het feest van het KJC in de foyer van de Buitensociëteit. Tegelijkertijd presenteerden zij zich, door bijvoorbeeld mee te werken aan acties en optochten, op een breed terrein aan de Zwolse samenleving. Waar enerzijds werd geprobeerd de kring te verbreden door godsdienstige muren te slechten, werden anderzijds "hindernissen" opgeworpen. Treffend is in dit verband een schrijven dat het bestuur eind het najaar van 1964 richtte aan het Zwolse bedrijfsleven, om belangstelling te kweken voor een "Soirée du Vin" in januari 1965. In dit schrijven werd ook uitgelegd wat carnaval nu eigenlijk was en vooral, voor wie het bedoeld was. "Carnaval is voor u, en voor mensen waar u mee omgaat," aldus het als wervend bedoelde epistel. "Niet voor teenagers en twennies. Op een carnavalsfeest moet u niet uw eigen winkel- of kantoorpersoneel tegen het lijf lopen. Zonder een hoogdravende toon te willen aanslaan: carnaval is voor de betere middengroepen met een leeftijdsgrens zo vanaf 20 jaar." Het feest werd een financieel fiasco. De ervaring zou leren, dat de doelgroep breder was. Veel breder!
Seniorencarnaval
Op 6 februari 1967 werd er voor het eerst een bezoek gebracht aan het Onze Lieve Vrouwenpension op de Harm Smeengekade. Het was duidelijk, dat de ouden van dagen aan deze avond veel plezier beleefden. In het jubileumseizoen 1967-1968 werd op de maandagavond wederom een bezoek gebracht aan de bejaarden. Op de dinsdagavond vond in de grote zaal van de Buitensociëteit het eerst Bejaardencarnaval plaats, de voorloper van het huidige Seniorencarnaval, wat overigens inmiddels ook allang niet meer uitsluitend voor senioren is. Met medewerking van het Rode Kruis en vele vrijwilligers werden de bejaarden van huis gehaald en na afloop weer thuisgebracht. Het programma klonk als een klok met artiesten als Albert de Booy, Heintje Davids en Ad de Lunes. De Volksdansgroep van De Schaershoek uit Heino trad ook op en natuurlijk werd het geheel omlijst met vrolijke klanken van D'Heigeneimers en dansorkest The stork Five. Voor Prins Pieter I en het gehele Hof van de Eileuvers was deze avond een waardig slot van het jubileumjaar en tevens de start van een jarenlange traditie.
Carnavalskrant
In de besturen van sommige verenigingen zaten echter mensen die tijdens militaire dienst met carnaval kennis hadden gemaakt of uit het zuiden kwamen en zodoende Zwolle met carnavalsbacil ‘infecteerden’. Eind 1956 was er bij de RKSC een groep jongeren met de illustere naam ’De Rooie Panne’ die vond dat de jaarlijkse feestavond maar eens een andere vorm moest krijgen. Zij dachten aan een gekostumeerd carnaval. Enkele leden gingen praten met een delegatie van de KJMV over gezamenlijke carnavalsviering. En zo ontstond op 01 februari 1957 het samenwerkingsverband waaruit de Eileuvers zouden voortkomen. De datum en de naam zijn echter pas in 1962, toen de eerste statuten werden vastgelegd, officieel geworden.
De eerste feestavond op 03 maart 1957 werd een succes. De ontstane carnavalscommissie (Ca-Co) vormde een bestuur. Zij organiseerden op 16 februari 1958 een carnavalsfeest in de grote zaal van Suisse. Op 27 december 1958 werd een Prinsenbal georganiseerd, compleet met een Raad van Elf en in februari 1959 was er een feestavond in Suisse, waarin Kloris I als Prins Carnaval zijn intrede deed.
Eind 1960 wijzigde de Ca-Co haar naam in "Broederschap". De carnavalsvereniging in oprichting was hiermee een feit, maar een naam was nog niet gevonden. Naar voorbeeld van Oldenzaal, waar de winterkoninkjes in de dialectvorm "kadolstermennekes" de naamgevers waren van de plaatselijke carnavalsvereniging, koos Zwolle voor de ooievaar, ofwel de eileuver. Op het programmaboekje voor het Prinsenbal 1960 werd deze, door Flip Trooster bedachte naam, voor het eerst gepresenteerd. De eileuver, aldus de motivering, die tevens een garantie van het "echt-Zwolse-karakter" inhield, is een vogel die met veel geklepper komt en gaat, evenredig aan de seizoenswisselingen. Zo is het ook met carnaval.
De omslag was voorzien van een tekening, die model heeft gestaan voor het door Wim Bruens ontworpen Eileuver-logo. In de originele uitvoering is het ontwerp voor het eerst te zien op de uitnodiging voor het carnavalsfeest in februari 1961. Ook werden er zogenaamde afslagen gemaakt. Dit waren kleine ronde metalen plaatjes met ingeperst logo, die op medailles en onderscheidingen werden gelijmd (en nog steeds worden gebruikt). De Eileuvers hadden een eigen gezicht gekregen!
In 1962 werd de Carnavalsvereniging De Eileuvers officieel opgericht. Aan het lidmaatschap van de vereniging werden geen eisen gesteld met betrekking tot kerkelijke achtergrond, maar bestuur en ledenbestand bestonden toch voornamelijk uit katholieken. In 1964 brachten de Eileuvers, onder aanvoering van Prins Jonas I, een bezoek aan het feest van het KJC in de foyer van de Buitensociëteit. Tegelijkertijd presenteerden zij zich, door bijvoorbeeld mee te werken aan acties en optochten, op een breed terrein aan de Zwolse samenleving. Waar enerzijds werd geprobeerd de kring te verbreden door godsdienstige muren te slechten, werden anderzijds "hindernissen" opgeworpen. Treffend is in dit verband een schrijven dat het bestuur eind het najaar van 1964 richtte aan het Zwolse bedrijfsleven, om belangstelling te kweken voor een "Soirée du Vin" in januari 1965. In dit schrijven werd ook uitgelegd wat carnaval nu eigenlijk was en vooral, voor wie het bedoeld was. "Carnaval is voor u, en voor mensen waar u mee omgaat," aldus het als wervend bedoelde epistel. "Niet voor teenagers en twennies. Op een carnavalsfeest moet u niet uw eigen winkel- of kantoorpersoneel tegen het lijf lopen. Zonder een hoogdravende toon te willen aanslaan: carnaval is voor de betere middengroepen met een leeftijdsgrens zo vanaf 20 jaar." Het feest werd een financieel fiasco. De ervaring zou leren, dat de doelgroep breder was. Veel breder!
Seniorencarnaval
Op 6 februari 1967 werd er voor het eerst een bezoek gebracht aan het Onze Lieve Vrouwenpension op de Harm Smeengekade. Het was duidelijk, dat de ouden van dagen aan deze avond veel plezier beleefden. In het jubileumseizoen 1967-1968 werd op de maandagavond wederom een bezoek gebracht aan de bejaarden. Op de dinsdagavond vond in de grote zaal van de Buitensociëteit het eerst Bejaardencarnaval plaats, de voorloper van het huidige Seniorencarnaval, wat overigens inmiddels ook allang niet meer uitsluitend voor senioren is. Met medewerking van het Rode Kruis en vele vrijwilligers werden de bejaarden van huis gehaald en na afloop weer thuisgebracht. Het programma klonk als een klok met artiesten als Albert de Booy, Heintje Davids en Ad de Lunes. De Volksdansgroep van De Schaershoek uit Heino trad ook op en natuurlijk werd het geheel omlijst met vrolijke klanken van D'Heigeneimers en dansorkest The stork Five. Voor Prins Pieter I en het gehele Hof van de Eileuvers was deze avond een waardig slot van het jubileumjaar en tevens de start van een jarenlange traditie.
Carnavalskrant
Reeds in 1963 werden er plannen gemaakt om een carnavalskrant uit te geven. De propaganda-commissie zou een begroting maken, maar veel meer is er toen schijnbaar niet gebeurd, want het duurde tot oktober 1966 voor er weer een voorstel ter tafel kwam. Na gesprekken met het weekblad De Peperbus besloot het bestuur in 1967 éénmalig een krant uit te geven. Het werden 8 pagina's, voornamelijk gevuld met advertenties. De teksten, waarin de Zwolse politiek op de korrel werd genomen, waren geschreven door Flip Trooster, Ernst Stavenuiter en Ab Klaassen. De krant werd in dit eerste jaar nog niet gebruikt om activiteiten van de Eileuvers aan te kondigen. Het volgend jaar kwam men weer een stapje verder. Voor het jubileumjaar 1967/1968 werd, in samenwerking met de VVV en drukkerij Waanders, de maandelijks verschijnende evenementen-kalender in een carnavalsjasje gestoken. Het resultaat was een prachtig magazine, waarin naast alle februari-activiteiten in Zwolle het eerste jubileum van de vereniging ruime aandacht kreeg. Burgemeester Roelen schreef ter inleiding lovende woorden over de Eileuvers, die zich met groot enthousiasme en veel opoffering aan (vrije) tijd en financiële middelen wisten te ontpoppen als gangmakers van alle mogelijke gebeurtenissen van algemeen belang. Anno 20214 wordt de Carnavalskrant helaas niet meer uitgegeven.
Eileuvernest
Eileuvernest
In de loop der jaren is het beeld van de Eileuvers uitgegroeid tot een bekende verschijning in de Sassendonkse samenleving. Zelfs het nest prijkt tijdens de carnavalsdagen op een prominente plaats in de stad.
Het begon in 1969, want Zwolle moest weten dat de Eileuvers sindsdien elk jaar tijdelijk het symbolische bestuur over de stad kregen. De vereniging wilde dit belangrijke feit accentueren door op de Grote markt een Eileuvernest op te zetten.
Op een natte winterse woensdagavond gingen Jos Norp, Flip Trooster en John Wensink daarom op zoek naar de put voor de jaarlijkse gemeentelijke kerstboom. Bij de eerste de beste put stuitte Jos Norp echter op een tweede (schroef)deksel. Toen hij dit verwijderde en vervolgens een schok van 220 volt door zich heen voelde gaan, wist hij, dat dit niet de put van de kerstboom was, maar van de bijbehorende lichtaansluiting. Gelukkig liep het goed af en kon de maat worden genomen. En zo werd de door Ben ten Koppel gemaakte paal, met het daarop door Flip Trooster gefabriceerde nest, op zaterdagmorgen 8 februari 1969 met groot vertoon geplaatst. Op die manier werd de ontvangst van de Prins op het Stadhuis letterlijk en figuurlijk extra luister bijgezet. Vanaf 1970 gebeurt het opzetten van de Eileuver op vrijdagavond om 24.00 uur, ten teken dat de carnavalsdagen van start gaan en dat de Eileuvers er klaar voor zijn.
Intocht
Intocht
Een goede gewoonte van de NS die aan het einde van de jaren zestig is ingezet, wordt vastgehouden tot op de dag van vandaag: de Prins de Eileuvers, en daarmee de Stadsprins, arriveert op carnavalszaterdag met de trein in Sassendonk. De NS heeft er altijd werk van gemaakt, de Hoogheid in een zo fraai of gek mogelijk treinstel op het station in Sassendonk te laten aankomen. Sinds de oprichting van het GCV (nu geheten GCO) kwamen er steeds meer verenigingen naar het station om de Prins in de stad te verwelkomen. Na de eerste dronk in Sassendonk gaat de Hoogheid op zijn wagen in optocht naar het Stadhuis. In 1983 werd het prinselijk gezelschap voor het eerst door de Ochtenbloazers op de Nieuwe Havenbrug tegengehouden. Zij hadden slagbomen geplaatst en als men deze "Doewane" wilde passeren, diende men eerst een paspoort van 't Zottenriek Sassendonk in ontvangst te nemen. Het spel Wie van de Drie (Prinsen), een "wandelend buffet" en de soldaten van Corné vormden andere thema's bij het jaarlijkse brugspektakel. Het werd dus een gewoonte dat de Prins op grootste wijze welkom werd geheten binnen de stadsgrachten. In het draaiboek stond steevast, dat de stadssleutel om 11.11 uur aan de Stadsrrins moest worden overhandigd, maar dat tijdstip is nog zelden gehaald.
Kindercarnaval
Wethouder Joep Hubbers, afkomstig uit Beek/Nijmegen, was een fervent carnavalsvierder die in zijn positie baanbrekend werk kon verichten voor de Eileuvers. Hij was het, die de jaarlijkse sleuteloverdracht op het Stadhuis erdoor kreeg. Hij was het ook, die in het najaar van 1966 het voorstel deed om het kindercarnaval te combineren met een jeugdcarnavalsoptocht, bij wijze van proefballon voor een grote carnavalsoptocht. Het bestuur liet er geen gras over groeien en vond Joop Beermen bereid om de kar te trekken. Deze stelde een commissie samen met onder andere Jan Burgman en frater Hiëronimo.
Het eerste kindercarnavalsfeest in 1967 was een groot succes; 650 kinderen vierden in de grote zaal Suisse een uitbundig feest. Het jaar daarop werd het feest op bredere basis opgezet. Er was een optocht, gevolgd door een zaalfeest in de Buitensociëteit. Vanuit de Zwolse clubhuizen gingen de kinderen naar de binnenstad. Prins Pieter I en het Hof van De Eileuvers trokken met de kapel D'Heigenheimers vanaf Suisse in optocht naar De Buitensociëteit. De basis voor het kindercarnaval was hiermee gelegd en werd in latere jaren uitgebouwd. Het zou echter nog tot 1974 duren voordat de eerste carnavalsoptocht door de Zwolse binnenstad trok.
Vuile Luier
Het eerste kindercarnavalsfeest in 1967 was een groot succes; 650 kinderen vierden in de grote zaal Suisse een uitbundig feest. Het jaar daarop werd het feest op bredere basis opgezet. Er was een optocht, gevolgd door een zaalfeest in de Buitensociëteit. Vanuit de Zwolse clubhuizen gingen de kinderen naar de binnenstad. Prins Pieter I en het Hof van De Eileuvers trokken met de kapel D'Heigenheimers vanaf Suisse in optocht naar De Buitensociëteit. De basis voor het kindercarnaval was hiermee gelegd en werd in latere jaren uitgebouwd. Het zou echter nog tot 1974 duren voordat de eerste carnavalsoptocht door de Zwolse binnenstad trok.
Vuile Luier
Elk jaar proberen wij op de 22e dag van de elfde maand de eerstgeborene van die dag (als eerste bij de burgelijke stand of bij De Eileuvers aangemeld) met een bezoek van de Prins der Eileuvers te vereren. Hierbij wordt hem of haar de eerste "vuile luier" met inhoud (een spaarbankboekje met een inleg van 111,11 euro), een speciale oorkonde en aanvullend enige kleine cadeautjes overhandigd. Als dit niet bij de eerst aangemelde baby mogelijk is, volgt de tweede, etc. De vereniging zal ieder jaar van haar verbondenheid blijk geven door hen op hun verjaardag een felicitatiekaart te sturen met de foto van de Prins. Er worden nu jaarlijks 29 foto's van de dan heersende Stadsprins naar 'onze kinderen' verstuurd . Die blijven hun leven lang onder de hoede van De Eileuvers.
In 2013 kon voor de tweede keer sinds 1965 helaas geen ' vuile luier' worden uitgereikt door de carnavalsprins van Sassendonk. De kersverse ouders van de op 11 november geboren Zwolse babies gaven aan geen prijs te stellen op de carnavaleske visite.;
Zwollenaar
In 2013 kon voor de tweede keer sinds 1965 helaas geen ' vuile luier' worden uitgereikt door de carnavalsprins van Sassendonk. De kersverse ouders van de op 11 november geboren Zwolse babies gaven aan geen prijs te stellen op de carnavaleske visite.;
Zwollenaar
Eén van de oudste tradities bij De Eileuvers is de presentatie van het Carnavalslied van het jaar. Een in 1994 door De Eileuvers uitgegeven boekje met carnavalsschlagers laat dan ook een rijke oogst zien.
Gedurende de eerste elf jaren werd er steevast een carnavalskraker gepresenteerd, waarvan er een aantal nog jaarlijks tijdens het carnaval worden gezongen. In 1957 was dit 'Wat zal d'r in dat flesje zitten?', gevolgd door 'Elf van Elf, 't spreekt vanzelf', in 1958. Het lied van 1962 is en blijft de topper van alle carnavalsliederen der Eileuvers. Ik ben een Zwollenaar zou uitgroeien tot het Sassendonkse volkslied. Het is gebaseerd op de melodie van een Duitstalig lied. Gait van der Horstsr zorgde voor het arrangement dat in Zwolle wereldberoemd werd. De oorspronkelijke tekst, die werd gemaakt door Flip Trooster, Agnes Trooster de Wit en Tonnie Overmans, week af van de later geldende versie. In 1962 klonk het nog:
Ik ben een Zwollenaar,
een echte Zwollenaar
Ik doe niet graag zo raar,
in 't volle openbaar
Verkleed als Kennedy
Kus ik Brigitte Bardot
En vraag ie: "Kennie-die?"
Dan zeg ik: "Nee, hoezo?"
Na de moord op de Amerikaanse president, in november 1963, vond men het niet passen om deze tekst te blijven zingen en daarom werd die aangepast in de vorm die anno 2014 nog steeds geldt.
Het lied wordt meestal bij plechtige gelegenheden gezongen, bijvoorbeeld als de nieuwe Prins bekend gemaakt is, als het carnaval begint, als de Prins ergens een officieel bezoek brengt, als de Prins aankomt op het station, en aan het eind van de carnaval. Voor het zingen van het lied gelden bepaalde regels. Het wordt altijd drie keer gespeeld. De eerste keer staat men "in de houding" en brengt men de carnavalsgroet. Er wordt niet meegezongen. De tweede keer zingt men plechtig mee zonder al te veel beweging. De derde keer mag iedereen helemaal uit zijn bol gaan. Springen en dansen en luidkeels zingen.
De huidige tekst van de Zwollenaar is als volgt:
Ik ben een Zwollenaar,
een echte Zwollenaar
Ik doe niet graag zo raar,
in 't volle openbaar
Verkleed als Kennedy
Kus ik Brigitte Bardot
En vraag ie: "Kennie-die?"
Dan zeg ik: "Nee, hoezo?"
Na de moord op de Amerikaanse president, in november 1963, vond men het niet passen om deze tekst te blijven zingen en daarom werd die aangepast in de vorm die anno 2014 nog steeds geldt.
Het lied wordt meestal bij plechtige gelegenheden gezongen, bijvoorbeeld als de nieuwe Prins bekend gemaakt is, als het carnaval begint, als de Prins ergens een officieel bezoek brengt, als de Prins aankomt op het station, en aan het eind van de carnaval. Voor het zingen van het lied gelden bepaalde regels. Het wordt altijd drie keer gespeeld. De eerste keer staat men "in de houding" en brengt men de carnavalsgroet. Er wordt niet meegezongen. De tweede keer zingt men plechtig mee zonder al te veel beweging. De derde keer mag iedereen helemaal uit zijn bol gaan. Springen en dansen en luidkeels zingen.
De huidige tekst van de Zwollenaar is als volgt:
Ik ben een Zwollenaar,
een echte Zwollenaar.
een echte Zwollenaar.
Ik doe niet graag zo raar,
in 't volle openbaar.
in 't volle openbaar.
Onder de Peperbus,
is 't leven glad en knus.
is 't leven glad en knus.
Bekijk mijn vingers maar,
ik ben een Zwollenaar.
ik ben een Zwollenaar.
Realisatie Time2impress
Realisatie Time2impress